Tag archief: portiegrootte

Het moet op!

Het gebeurt nogal eens dat mensen dooreten als ze niet meer hoeven. Want het moet op!

Moet het op? Waarom eigenlijk? Nou, bijvoorbeeld hierom:

  1. Het moet op, want anders is het zonde dat dit eten verspild wordt.
  2. Het moet op, want anders word ik zo onrustig van dat snoep dat er staat en dan moet ik er steeds aan denken en dan eet ik het op.
  3. Het moet op, want ik heb het speciaal voor jullie gemaakt omdat ik jullie wilde verwennen.
  4. Het moet op, want anders krijg ik straks honger.

Als je goed kijkt, zijn het allemaal kromme redeneringen:

Bij punt 1: Als niemand dit eten meer hoeft, is het toch sowieso zonde dat er eten is waar niemand wat aan heeft? Dat is al pech, maar als ik het dan ook nog op moet eten is het dubbel pech. En als ik er dan te dik van word, heb ik drie keer pech.

Bij punt 2: Je zegt nu: ik ben bang dat ik dit allemaal op ga eten en om dat te voorkomen eet ik het maar meteen allemaal op.

Bij punt 3: Valt tegen mijn zin door moeten eten ook onder verwennen?

Bij punt 4: Dan is de oplossing toch om de rest van dit eten te bewaren voor het geval je straks honger krijgt?

Wie heeft er nog een andere reden om iets op te maken? Dan kunnen we kijken of we er eentje kunnen vinden die wel klopt.

Zelfstudieles: honger voelen

Als je niet weet wanneer je honger hebt, is het lastig om te bepalen wanneer het tijd is om te eten. Veel mensen zijn niet meer gewend om de signalen op te pikken. We zijn immers vaak met ons verstand aan het werk en daardoor te druk om naar onze maag te luisteren. Deze opdracht zet je aan het werk om dat beter te gaan doen.

Doelen van deze Weg met de Weegschaal zelfstudieles:

  • Je weet hoe honger voelt, zodat je dat signaal beter op kunt pikken.
  • Je weet hoeveel tijd na een maaltijd je weer honger hebt (zodat je je etenstijden daar zo goed mogelijk op kunt afstemmen).

Dit is een les voor één week. Je berichten komen per e-mail.

Let op: als je een nieuwe zelfstudieles start, worden de berichten van een eventuele vorige les gestopt, zodat je kunt focussen op één onderwerp.

Terug naar het overzicht van zelfstudielessen.

Teveel, te weinig of precies genoeg

Wij hebben als mensheid honderden, duizenden jaren in schaarste geleefd. Daarom denkt iets binnen in ons nog altijd dat je maar beter zo veel mogelijk kunt hebben van de dingen die je nodig hebt. Twee huizen hebben is beter dan één huis. Een tafel vol eten is beter dan één bord vol eten. Vijf planken met kleding is beter dan één plank. Enzovoort.

Alleen leven we tegenwoordig in overvloed. Er is heel veel en er kan heel veel. Daardoor werken onze oerneigingen vaak averechts. Ten eerste omdat we overbelast raken. Als alles kan, kun je gaan denken dat alles ook moet. Je moet in alles succesvol zijn en alles goed doen. Dat levert een takenlijst van een halve meter op en telkens als je één ding afstreept, komen er drie dingen bij. Je bent dus nooit klaar.

En tegelijkertijd gaat het bijzondere er snel vanaf, als er zoveel aanbod is. Een lekker koekje eten is bijzonder – als je het eens in de week krijgt en de rest van de tijd zijn ze er niet. Als je het vier keer per dag pakt uit een volle trommel, of je eet een heel pak achter elkaar leeg, dan zul je nauwelijks proeven. Je denkt vooral aan het volgende koekje, want dat ligt al voor je klaar. Als je de eerste tien mensen verzamelt op Hyves of Facebook is het nog spannend, maar nummer 201? En een paar dagen weggaan naar een stad in het buitenland is geweldig – tenzij het de vierde keer dat jaar is.

Ik heb eens de uitspraak gehoord: “de grootste vijand van ‘goed’ is ‘beter'”. Dat is denk ik vaak waar: wie het goed heeft en alleen maar streeft naar ‘het beter krijgen’, zal veel plezier en voldoening mislopen. Misschien heb je net als ik steun aan deze richtlijn, om je oerneigingen in goede banen te leiden:

Geef alles weg wat je niet nodig hebt en behoud de dingen die je echt niet kunt missen.