Categorie archief: Rust in je hoofd

Volhouden bij stress en drukte

freeimage-5588702-webGoed voor jezelf zorgen in rustige tijden is één ding. Dat blijven doen bij stress en drukte is heel iets anders! Dan voelt het alsof je de ruimte niet hebt om de dingen te doen die zorgen dat je in conditie blijft: tijdig ontspannen, iets gezonds voor jezelf klaar maken, even naar buiten gaan of sporten. Als je dat soort dingen wel blijft doen, ben je echter energieker en je hoofd is helderder zodat je beter prioriteiten kunt stellen. Daardoor krijg je op een dag meer voor elkaar dan als je gestrest door blijft zwoegen.

Maar meestal is dat niet wat mensen doen. Wat er meestal gebeurt, is dat je helemaal ‘in je hoofd’ gaat zitten. Je schiet in de overlevingsstand en overweegt helemaal niet meer of je wel of niet iets lekkers klaar gaat maken. Of naar het toilet gaat. Je maakt gewoon eerst dit even af. En daarna moet dat. En hoe moet je het volgende nou weer bolwerken?

Een hulpmiddel in zulke tijden is om na elke klus even je voeten op de grond te zetten, even adem te halen en jezelf de vraag te stellen wat je nu het beste kunt doen om een goede dag te hebben.

Waarom doe ik dit?

Soms doe je iets waar je eigenlijk niet blij mee bent. Bijvoorbeeld een zak snoep of chips leegeten, op de bank hangen in plaats van te gaan bewegen, te laat naar bed gaan. Misschien verzucht je in zo’n geval wel eens: waarom doe ik dit toch??

Als je echt over die vraag gaat nadenken, zou je op nieuwe mogelijkheden en oplossingen kunnen stuiten. De vraag ‘waarom deed ik dit’ kun je op drie manieren benaderen:

  1. Wat is er gebeurd, dat dit gedrag bij mij getriggerd werd? Welke omstandigheden waren er, welke gebeurtenissen?
  2. Wat wilde ik hiermee bereiken? Wat voor doel had ik?
  3. Wat zit er in mijn karakter/persoonlijkheid, dat ik geneigd bent tot dit gedrag?

Deze drie soorten oorzaken leiden samen tot jouw ‘onhandige’ gewoonte. Zitten er ergens mogelijkheden om een nieuwe gewoonte aan te leren?

 

“Ik vind het gewoon heel lekker” – wat moet je dan?

Stel dat er eten of drinken bestaat dat je heel lekker vindt. Bijvoorbeeld chocolade, kaas of wijn. Je neemt dat regelmatig, misschien zelfs elke dag, omdat je het zo lekker vindt. Maar je wilt niet te dik worden. Moet je nu je lekkers afstaan?

Als je het gevoel hebt dat je (al je) plezier moet inleveren om te kunnen afvallen, is de kans groot dat je heen en weer gaat zwalken tussen streng zijn en dan weer doorslaan in je oude gewoontes.

Wat je zou kunnen helpen, is nog eens kijken naar dat wat je zo lekker vindt. Er zijn verschillende manieren waarop iets lekker kan zijn, bijvoorbeeld:

  1. Je concentreert je op de smaak in je mond en proeft echt (wordt na een paar happen/slokken minder interessant, dus leidt niet tot veel eten of drinken);
  2. Je zegt tegen jezelf dat het zo heerlijk is dat je dit mag eten/drinken (wil je mee doorgaan, je wilt jezelf ‘vol maken, vervullen’ en even weg zijn van eisen en verplichtingen);
  3. Je creëert een ritueel om het voor jezelf leuk of gezellig te maken, waar het eten of drinken bij hoort (wil je mee doorgaan, want als je stopt wordt het weer saai);
  4. Je leidt jezelf af van vervelende dingen (stress, vermoeidheid, verdriet, teleurstelling, etc.) en het is lekker om die even niet te hoeven voelen (wil je mee doorgaan, want zodra je stopt is het vervelende gevoel weer terug).

Mensen denken vaak dat het het eerste is, maar als ze er een beetje induiken, blijkt het een van die andere dingen te zijn. En als het een van die andere dingen is, is je echte behoefte niet dat eten of drinken. Waarschijnlijk is er dus een betere manier om te krijgen wat je zoekt.

Bij punt 2 zou het kunnen zijn dat je meer ruimte nodig hebt voor jezelf of meer ontspanning in je dagen zoekt. Bij punt 3 kun je bijvoorbeeld behoefte hebben aan meer echt contact, een prettige omgeving of meer plezier. Bij punt 4 is er iets aan je leven wat je niet bevalt en moet je erachter komen wat dat is zodat je weer rust krijgt. Of je bent bang voor vervelende gevoelens en moet leren dat je die kunt overleven.

Afvallen met de zeven deugden

afvallen dieet afslanken lijnen hormonen hormoonfactorInspiratie voor blijvend afslanken kun je overal vinden. Zo kwam ik waterfietsend in de Utrechtse grachten gisteren gebeeldhouwde stenen tegen die de zeven deugden uitbeeldden. Hier volgen suggesties hoe je ze kunt toepassen op het onderwerp afvallen.

1. Wijsheid (voorzichtigheid, verstandigheid): laat je niet meevoeren door een extreem dieet zonder goede fundering. Kies nieuwe gewoontes die bij jou passen en oefen ze één voor één.

2. Rechtvaardigheid: zorg net zo goed voor jezelf als voor anderen. ‘Wat gij niet wilt dat een ander geschiedt, doe dat ook u zelve niet.’ ;-)

3. Gematigdheid (zelfbeheersing): doe dingen waarvan je weet dat je je er nu goed bij voelt, maar over een uur of over een dag nog steeds. Gebruik je discipline om echt te genieten van eten en andere plezierige dingen, in plaats van ‘los te gaan’ en jezelf wijs te maken dat je dat verdiend hebt (of dat het toch geen zin heeft om goed voor jezelf te zorgen).

4. Moed (kracht, standvastigheid): weet dat een nieuw lichaam opbouwen tijd kost. Kies heldere doelen die echt iets voor je betekenen en sta daarvoor. Als je onderuit gaat, krabbel je weer overeind.

5. Geloof: kies ervoor om in jezelf te geloven. Niemand anders kan dat voor je doen. En alleen als je vertrouwt op jezelf, ben je in staat om dingen succesvol aan te pakken.

6. Hoop: durf te hopen op een goed leven. Wees positief over jezelf en de uitkomsten van je inspanningen.

7. Liefde: maak gezonde keuzes omdat je jezelf gunt dat je je fit, aantrekkelijk en ontspannen voelt. Omdat je meer jezelf wilt zijn. Niet omdat je nu niet mooi of leuk genoeg bent en een ander mens moet worden. Gun anderen hun eigen keuzes.

Spreken de zeven deugden je niet aan, dan vind je in je omgeving vast iets anders om inspiratie uit op te doen. Veel plezier!

Meer doen in dezelfde tijd: voorbeelden

Heb je vaak het idee dat je niet toekomt aan gezonde keuzes maken, omdat je er de tijd niet voor hebt? Hier volgt ter inspiratie een voorbeeld van een verandering in dagindeling van een vrouw die directiesecretaresse is (4 dagen per week) en twee kinderen van 6 en 8 heeft. Zij had dat gevoel ook en wist toch een stap verder te komen.

En, welke dingen vallen je op?

Oude situatie:

07.00 uur opstaan, kinderen wakker maken, hen laten aankleden, ontbijttafel dekken, hun lunch klaarmaken
07.30 uur kinderen aan ontbijttafel, zelf douchen en aankleden
08.00 uur kinderen laten opschieten, klaar laten maken voor school, intussen kop koffie
08.30 uur kinderen naar school, boterham in auto (15 minuten rijden naar werk)
09.00 uur e-mail en post behandelen, onderbroken door telefoontjes en mensen die iets komen vragen
10.00 uur overleg met directeur, kop koffie met een koekje
10.30 uur computerwerk, onderbroken door telefoontjes en mensen die iets komen vragen
12.30 uur lunch met twee collega’s
13.15 uur computerwerk, onderbroken door telefoontjes en mensen die iets komen vragen
16.00 uur thee en chocolaatjes tijdens het werk, vaak nog dingen die af moeten en stress geven
17.40 uur met auto naar BSO om kinderen op te halen
18.10 uur thuis, koken, man om 18.30 uur thuis
18.45 uur eten met kinderen en man
19.30 uur kinderen wassen, tandenpoetsen, naar bed, de nodige strijd
20.00 uur moe op de bank, tv, koffie en koekjes/chocola, praktisch overleg met man
23.00 uur opruimen
23.30 in bed

Nieuwe situatie

06.50 uur opstaan, douchen, aankleden
07.15 uur kinderen wakker, helpen aankleden
07.30 uur samen ontbijtspullen pakken en met gezin ontbijten
08.00 uur kinderen pakken lunchpakketje uit vriezer en andere schoolspullen in tas, zelf ook werkspullen verzamelen
08.15 uur kinderen op school afgezet, naar werk
08.30 uur agendabeheer en belangrijke e-mails, inclusief mensen die binnenlopen met verzoeken voor afspraken
10.00 uur afstemming directeur en doelen voor de dag
11.00 uur pauze, eten
11.15 uur belangrijkste taak voor directeur uitvoeren, onderbroken door telefoon, bezoekers komen later
12.30 uur rondje lopen met collega’s
13.00 uur computerwerk
14.30 uur pauze, eten
14.45 uur praktische klusjes en mensen te woord staan
16.30 uur controle op belangrijke e-mails
17.00 uur met auto naar BSO om kinderen op te halen
17.30 uur thuis, even zitten en niks doen
18.00 uur koken
18.30 uur eten met gezin
19.15 uur kinderen wassen, samen kleding voor morgen klaarleggen, tanden poetsen, in bed (samen met man, of anders ruimt de ander de woonkamer op)
20.30 uur iets gezelligs met man of bijkletsen met een vriendin, soms leuke film, 1x per week sporten
22.00 uur opruimen, rustig tafel dekken, eigen kleding volgende dag klaarleggen, etc.
22.30 uur naar bed

In het weekend of op woensdagmiddag: samen met kinderen lunchpakketjes klaarmaken voor een week en in de vriezer doen.

Zelfstudieles: alert zijn op eetbuien, snaaien en ander vluchtgedrag

Je was echt van plan om gezonde keuzes te maken, maar ineens kom je erachter dat je toch een zak chips of drop hebt leeggeten. Of dat je weer de hele avond voor de tv hebt gehangen in plaats van te sporten. Of bijvoorbeeld de hele dag druk bent geweest met andere mensen en jezelf voorbijgerend bent. Deze zelfstudieles gaat over het herkennen van vluchtgedrag. Wanneer ‘klopt’ het nog wat je aan het doen bent? En wanneer niet meer?

Doelen van deze Weg met de Weegschaal zelfstudieles:

  • Je kent het verschil tussen iets doen voor je plezier en datzelfde doen als vluchtgedrag.
  • Je herkent je eigen favoriete vluchtwegen.

Dit is een les voor één week. Je berichten komen per e-mail.

Let op: als je een nieuwe zelfstudieles start, worden de berichten van een eventuele vorige les gestopt, zodat je kunt focussen op één onderwerp.

Terug naar het overzicht van zelfstudielessen.

Het moet op!

Het gebeurt nogal eens dat mensen dooreten als ze niet meer hoeven. Want het moet op!

Moet het op? Waarom eigenlijk? Nou, bijvoorbeeld hierom:

  1. Het moet op, want anders is het zonde dat dit eten verspild wordt.
  2. Het moet op, want anders word ik zo onrustig van dat snoep dat er staat en dan moet ik er steeds aan denken en dan eet ik het op.
  3. Het moet op, want ik heb het speciaal voor jullie gemaakt omdat ik jullie wilde verwennen.
  4. Het moet op, want anders krijg ik straks honger.

Als je goed kijkt, zijn het allemaal kromme redeneringen:

Bij punt 1: Als niemand dit eten meer hoeft, is het toch sowieso zonde dat er eten is waar niemand wat aan heeft? Dat is al pech, maar als ik het dan ook nog op moet eten is het dubbel pech. En als ik er dan te dik van word, heb ik drie keer pech.

Bij punt 2: Je zegt nu: ik ben bang dat ik dit allemaal op ga eten en om dat te voorkomen eet ik het maar meteen allemaal op.

Bij punt 3: Valt tegen mijn zin door moeten eten ook onder verwennen?

Bij punt 4: Dan is de oplossing toch om de rest van dit eten te bewaren voor het geval je straks honger krijgt?

Wie heeft er nog een andere reden om iets op te maken? Dan kunnen we kijken of we er eentje kunnen vinden die wel klopt.

Tips om op tijd naar bed te gaan

(Een stukje over slapen?! Denk je nu: ik weet wel dat ik moe ben, maar het gaat me nu even om het afvallen, waarom gaat het daar niet over? Te weinig slaap is een oorzaak van aankomen en te zwaar blijven. Je hormoonhuishouding raakt erdoor ontregeld, waardoor je meer vet opslaat en meer zin krijgt in zoetigheid en ander ongezond voedsel (en dranken). Daarnaast heb je minder energie om eten klaar te maken en te bewegen en minder wilskracht om stil te staan bij de keuzes die je maakt.)

Op tijd naar bed gaan heeft zo zijn voordelen. Je hebt meer energie, bent vrolijker, maakt betere keuzes, bent productiever, je lichaam is fitter en draait lekker… en toch gaat een groot deel van de Nederlanders te laat naar bed. Niet voor een keertje, omdat het zo gezellig is die ene avond, maar structureel.

Mocht je daar graag wat aan willen doen, dan zul je het slim moeten aanpakken. Gewoontes veranderen is immers lastig en dat geldt al helemaal als je moe bent. Misschien helpt een van de volgende tips je:

  • Bedenk ’s ochtends als je opstaat hoe je de volgende ochtend graag zou voelen. Stel je dat zo levendig mogelijk voor. Haal het ook ’s avonds weer terug in je gedachten.
  • Besluit voordat het avond is al wat je die avond graag wilt doen en bereid dat voor. Anders beland je geheid weer voor de tv, achter de computer of in een andere gewoonte – en bij die gewoonte hoort ook je late bedtijd.
  • ‘Verstoor’ je avondpatroon een beetje. Leg dingen op een andere plek, kies een andere volgorde… daardoor beland je niet in automatismen en kun je ook je bedtijd kiezen.
  • Bepaal niet alleen je bedtijd, maar ook het tijdstip dat je wilt gaan afbouwen en voorbereiden op het slapen. Daar hebben de meeste mensen minimaal een half uur voor nodig. Zowel praktisch (opruimen, dingen klaarleggen voor ’s ochtends) als lichamelijk. Zet eventueel een alarm om jezelf erop te wijzen dat het ‘al zo laat is’.
  • Haal afleiding weg uit je slaapkamer. Nee, niet je partner. ;-) Wel dingen als stapels wasgoed, je mobiele telefoon, een tv… die zorgen ervoor dat je hoofd actief wordt in plaats van rustig.
  • Bedenk welke dingen belangrijker voor je zijn dan slapen. Andere dingen horen je slaaptijd niet op te slokken.
  • Als die dingen echt belangrijk zijn, probeer ze dan ook overdag al meer aandacht te leren geven. Dat haalt de druk van de avond af.

Kriebel

Ik heb een muggenbult. Hij kriebelt enorm. Ik weet dat ik beter niet kan krabben, want dan wordt hij groter en wordt de kriebel erger. Maar ik moet er echt aan krabben, want de jeuk is niet te harden.

(krabkrab)

Hè, dat lucht op. Pffft.

Oh, nu begint hij alweer te kriebelen. Nog een keer krabben!
Hm, nou is hij rood en opgezwollen en wordt het alleen maar erger. Ik had beter niet kunnen krabben. Stom.

Aaarggghhh. Nog maar eens krabben?

– – – – –

Het belangrijkste zinnetje in het voorgaande stukje is misschien wel: “ik moet er echt aan krabben, want de jeuk is niet te harden”. Daarmee zei ik tegen mezelf: ik heb geen keuze.

Hetzelfde doen mensen vaak als ze zin hebben in eten/snoepen als ze geen honger hebben. Ze vertellen zichzelf dat de onrust die ze voelen ondraaglijk is. En zo voelt het ook! Maar dat je geen keuze hebt, dat de onrust sterker is dan jij – dat is niet waar. De vergelijking met de muggenbult gaat heel goed op. Denk er maar eens over na.

(De online les over onrust anders opvangen gaat hier trouwens verder op in.)

1 2 3 4 5 6